Digitalisering: de vierde industriële revolutie

De technische ontwikkelingen die in combinatie de vierde industriële revolutie mogelijk maken, gaan in hoge mate onze leefomgeving en processen veranderen. Binnen vijf jaar zijn digitale technologieën gemeengoed. Dit biedt ons kansen om nieuwe middelen in te zetten en maatschappelijke vraagstukken op een vernieuwende manier te benaderen, samen met wetenschap en bedrijfsleven. Nieuwe ontwikkelingen en ambities vragen om aanpassing van ons informatieplan in 2019.

De verkenningen die in 2018 zijn gedaan naar digitalisering wijzen uit dat het van belang is voor de provincie om kennis en competenties te vergroten. De ontwikkelingen gaan snel en worden grotendeels door de markt als kant en klare concepten gelanceerd. De overheid moet een rol vervullen in stimuleren, verbinden én reguleren. Meer kennis en versterking van competenties zijn nodig om deze rol goed te kunnen vervullen. Met name rondom het thema data.

Om kennis te vergroten zal in 2019 worden geïnvesteerd in een impuls voor kennisontwikkeling en verbinding met kennis- en marktpartijen op het gebied van data. Om competenties te versterken is het zinvol om in experimenten te leren door te doen. In 2019 worden meerdere experimenten opgestart. Om hier in 2019 op in te kunnen zetten vragen wij u in 2019 incidenteel € 600.000 uit de Algemene Reserve beschikbaar te stellen.

Op het gebied van  digitalisering en openbaar bestuur werken we al aan veiligheid, privacy, efficiency en betere digitale dienstverlening, onder andere via de digitale agenda Provincies. Nadere kennisontwikkeling moet zich richten op wat nodig is om als provincie onze stimulerende en regulerende rol goed te kunnen invullen.

Experimenten kunnen in de breedte van onze kerntaken worden opgepakt. Digitalisering heeft immers overal zijn invloed. Er liggen in ieder geval kansen bij slimme mobiliteit, beheer en onderhoud van onze (vaar)weginfrastructuur, uitvoering van handhavingstaken en hoe digitalisering leefbaarheid en economie van kleinere kernen kan versterken.

‘Talking Traffic’ maakt het mogelijk dat voertuigen autonomer rijden; met elkaar, de weginfrastructuur en de chauffeur communiceren en minder ruimte nodig hebben. Dit is goed voor de verkeersveiligheid en doorstroming. In het programma ’GO Voort’ hebben we samen met Gelderland een start gemaakt om deze mogelijkheden te benutten.

We faciliteren nieuwe vormen van deelmobiliteit en mobiliteitsdiensten. Via apps is het mogelijk om uit een pallet van reismogelijkheden (OV, deelauto, taxi, huurauto, deelfiets e.d.) te kiezen, een reservering te maken en direct te betalen. Zulke systemen vormen een alternatief voor onrendabele delen van traditioneel OV.

Beheer en onderhoud van weginfrastructuur maakt steeds meer gebruik van beschikbare data uit voertuigen over weggebruik en wegbelasting. Hierdoor hoeven op termijn minder of geen fysieke metingen en schouwen meer te worden gehouden.  

Overijssel is in 2019 grotendeels voorzien van snel internet via breedband. We zijn hiermee de eerste provincie in Nederland en een van de eerste regio’s in Europa waar overal, ook in het landelijk gebied, toegang is tot snel internet. Dit versterkt de leefbaarheid en economie van het landelijk gebied. Het initiatiefvoorstel van uw Staten over “de toekomst van het Overijssels Platteland” biedt de mogelijkheid om een living lab toe te voegen aan de experimenten. Naast de directe verbinding met optimaal benutten van onze breedband positie, levert een dergelijk experiment een substantiële bijdrage aan onze kennis en competenties op het gebied van digitalisering voor maatschappelijke opgaven.

Innovatie

Oost-Nederland heeft een gunstige uitgangspositie voor de verdere modernisering van de economie en daarmee in te spelen op de vierde industriële revolutie. Ons landsdeel is sterk in innovatie op de terreinen gezondheid en voeding (Concepts for a healthy life) en slimme maakindustrie (Smart and sustainable industries). Op deze thema’s profileren we ons in Europa en zoeken we de samenwerking met andere Europese regio’s.

Door te blijven innoveren houden we de arbeidsproductiviteit in de regio op peil. Innovatie vraagt om samenwerking tussen kennisinstellingen (zowel onderwijs als onderzoek), bedrijfsleven en overheden in de regio. De afgelopen jaren hebben we hierin flink geïnvesteerd. Regionale samenwerkingsverbanden bieden daardoor nu het organiserend vermogen om innovatie en internationalisering te bevorderen. Denk aan de innovatieloketten in de regio’s Zwolle (Kennispoort), Cleantech Regio en Twente (Novel-T), open innovatiecentra en fieldlabs, Economic Boards en handelsbevordering via Go4Export. Deze structuren zijn incidenteel gefinancierd tot en met 2019.

Het innovatieve MKB kan bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, zoals energietransitie (bijvoorbeeld de installatiebranche), circulaire economie, klimaatadaptatie en verduurzaming in agro & food en kan internationaal talent binden aan de regio. ‘Waardenmakers’, netwerken van bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen en andere partijen die bijdragen aan duurzame transities, kunnen hierbij ondersteunen. Voor MIT (innovatiefinanciering voor MKB) heeft het nieuwe kabinet middelen beschikbaar gesteld, onder voorwaarde van cofinanciering door de provincies. Voor 2018 is dit geregeld en voor 2019 maken wij rond de zomer afspraken met het Rijk.

Het regeerakkoord biedt ruimte voor regionale en sectorale proefprojecten, wettelijke experimenteerruimte, testlocaties (bijvoorbeeld voor drones) en regelvrije zones. In het Interbestuurlijk Programma werken we met Rijk en gemeenten aan het versterken van de regionale economie. We zien mogelijkheden voor samenwerking met het Rijk rond fotonica, Technology base Twente en smart industry in Twente en de Achterhoek. Deze samenwerking, mogelijk in de vorm van regiodeals, vraagt om extra cofinanciering van de provincie tot en met 2021.

Europese programma’s en samenwerking

Europese programma’s dragen bij aan het realiseren van provinciale doelstellingen op terreinen als grensoverschrijdende (economische) samenwerking, innovatie, natuur en mobiliteit. Met andere provincies en het Rijk bevorderen we dat nieuw Europees beleid en nieuwe Europese programma’s zoveel mogelijk aansluiten bij regionale vraagstukken en praktisch uitvoerbaar zijn. Tussen 2014 en augustus 2017 heeft Overijssel € 180 miljoen aan Europese bijdragen ontvangen. Met middelen van de EU en cofinanciering van de provincie worden tot 2020 belangrijke resultaten geboekt voor onze provinciale doelstellingen. Bijvoorbeeld op het gebied van innovatieve productontwikkeling (Operationeel Programma Oost Nederland) en grensoverschrijdende samenwerking tussen bedrijven en instellingen (INTERREG).

Europa maakt een turbulente periode door met uitdagingen als Brexit, terrorismedreiging en vluchtelingenstromen. Mogelijk leidt dit tot minder Europese middelen voor regionale onderwerpen als economie, innovatie, mobiliteit en natuur. Afhankelijk van het nieuwe Europese Meerjarig Financieel Kader (MFK) bepalen we welke gevolgen dit heeft voor de hoogte van de benodigde provinciale cofinanciering om Europese subsidies te matchen. In de huidige periode, tot en met 2019, is € 53 miljoen beschikbaar gesteld aan provinciale cofinanciering.

Arbeidsmarkt

Op de korte termijn zien we forse tekorten op de arbeidsmarkt, ook in laaggeschoolde banen. Repeterend werk wordt door nieuwe technologie geautomatiseerd. Dit maakt de onderkant van de arbeidsmarkt kwetsbaar, zeker als het economisch minder gaat. Nieuwe vaardigheden leren en kennis opdoen wordt noodzakelijk in elk beroep.

Het belang van een goede human capital-agenda blijft daarom groot. De regio’s Zwolle en Twente hebben dan ook gevraagd regionale scholingsfondsen voor vak- en omscholing te cofinancieren, Bij voorkeur met inzet van het Rijk en passend binnen de (regionale) human capital-agenda’s. Voor Twente spelen daarbij ook de kansen en de uitdagingen die de grensoverschrijdende arbeidsmarkt biedt.

We geven invulling aan het Overijsselse deel van het nationale Techniekpact voor het opleiden, aantrekken en behouden van technisch personeel op alle niveaus. We investeren in een aantrekkelijk vestigingsklimaat waarin wij (internationaal) talent binden en boeien. Deze afspraken met het Rijk lopen door in de volgende coalitieperiode.

Het versterken en wendbaar maken van de arbeidsmarkt is ook in de volgende coalitieperiode van belang voor een gezonde, toekomstbestendige regionale economie. Hierbij spelen ‘een leven lang leren’, leren en werken met technologie en (grensoverschrijdende) arbeidsmobiliteit een belangrijke rol.

Vrijetijdseconomie

De vrijetijdseconomie in Overijssel groeit. We zien een forse toename in buitenlandse gasten, overnachtingen en bestedingen. Demografische ontwikkelingen, zoals meer ouderen met vrije tijd en financiële draagkracht, versterken deze ontwikkeling. Het samenwerkingsverband van toeristische marktpartijen Gastvrij Overijssel maakt eind 2018 een nieuw manifest en uitvoeringsprogramma voor 2020-2023 om hierop in te spelen. Ons wordt gevraagd opnieuw in dit programma te participeren met financiële bijdragen voor de ondersteuning van de marketing, de opbouw en verspreiding van kennis en het stimuleren van productinnovatie onder ondernemers.

Met bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties bevorderen we effectieve marketing en productontwikkeling. Op de Nationale Top Spreiding Toerisme die we in 2018 organiseren volgt mogelijke een nationale Leisurestrategie. Daarin kijken we hoe we toerisme beter kunnen spreiden over Nederland. Het Overijssels bedrijfsleven kan hiervan profiteren. Tegelijkertijd willen we zorgen dat de hinder voor inwoners beperkt blijft.

Cultuur

Cultuur draagt bij aan een goed vestigingsklimaat en maakt deel uit van de vrijetijdseconomie. Na de bezuinigingen door het Rijk en veel gemeenten van de afgelopen jaren, verwachten we dat er weer geïnvesteerd wordt. Het rijk wil het cultuurbeleid voor 2021-2024 laten aansluiten bij de kracht en de ontwikkelingen van het culturele veld. Het kabinet vraagt overheden met het veld cultuurprofielen op te stellen voor stedelijke regio’s en netwerken. Dit biedt kansen voor de regio’s Twente, Zwolle en Clean Tech (Deventer). Zij zullen met de culturele instellingen een plan moeten indienen. Rijksfinanciering vraagt om cofinanciering vanuit gemeenten en provincie.

We hechten aan een symfonische voorziening voor Oost-Nederland als onderdeel van de landelijke culturele basisinfrastructuur. U ontvangt dit jaar een voorstel voor één symfonische voorziening voor Oost Nederland. Dit voorstel zal aansluiten bij de behoefte van de samenleving en voorzien zijn van een realistisch en duurzaam plan met activiteiten. We laten op de plannen vooraf een second opinion uitvoeren.

Bereikbaarheid
Goede bereikbaarheid is een voorwaarde voor (economische) ontwikkeling en draagt bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. In de Omgevingsvisie en de vier koersdocumenten fiets, OV, auto en goederenvervoer is de koers bepaald voor acties op het gebied van mobiliteit.

Aan de hand van de Integrale Netwerkvisie Overijssel (INO) wegen we per verbinding mogelijke investeringen in weginfrastructuur, OV en/of fiets af. Aanleg van snelle fietsinfrastructuur rond steden kan in sommige gevallen investeringen in weg of spoor overbodig maken. Regionale bereikbaarheid over de weg willen we borgen door opwaardering en instandhouding van provinciale wegen en rijkswegen (A1, A28, N50, N35). Goederenvervoer per spoor is duurzaam maar beperkt de mogelijkheden voor personenvervoer. Goederenvervoer over water kan soms een alternatief zijn.

Reizigers en goederenvervoerders maken steeds flexibeler gebruik van verschillende vervoerswijzen. Hierdoor ontstaat behoefte aan nieuwe mobiliteitsknooppunten aan de stadsranden en bij belangrijke bestemmingen in de stad.

Het kabinet investeert in een slim en duurzaam vervoerssysteem en in het oplossen van knelpunten. In de Gebiedsagenda Oost-Nederland kijken we met het Rijk op vernieuwende wijze naar gezamenlijke opgaven. Bovengenoemde ontwikkelingen zullen hierin worden opgenomen. Oost-Nederland is pilot voor de Gebiedsagenda ‘nieuwe stijl’. De Gebiedsagenda zal naar verwachting eind 2018 worden afgerond. Het gezamenlijk oppakken van de opgaven zal provinciale cofinanciering vragen.